Voorstel Klimaatakkoord

Afgelopen 13 maart publiceerde het Planbureau voor de Leefomgeving(PBL) eindelijk haar analyse van de plannen die het kabinet heeft vastgesteld in het Concept Klimaatakkoord. Het PBL concludeerde dat Nederland de klimaatdoelstelling van 49% reductie in 2030 waarschijnlijk niet ging halen. Het PBL schat dat de reductie met de vastgestelde plannen tussen de 31 en 52 megaton CO2 zal uitkomen, waar het doel 48,7 megaton CO2 was.

Het kabinet kondigde naar aanleiding van de publicatie direct een CO2-heffing voor de Industrie aan, omdat in die sector de onzekerheid wat betreft de reductie te groot was. Men verwachtte bovendien 6 tot 13,9 megaton reductie, terwijl 14,3 megaton de doelstelling was.

In bovenstaande afbeelding is te zien dat de opgave voor de Industrie buiten de bandbreedte valt, terwijl ook de onzekerheidsmarge het grootst is. Welke factoren in het beleid veroorzaken de onzekerheid?

In de eerste plaats komt de onzekerheid voort uit de opstelling van bedrijven ten opzichte van de plannen voor uitstootreductie. Door de overheid geboden mogelijkheden, zoals subsidies, kunnen als zakelijke kans worden opgevat en zo tot relatief veel reductie leiden, terwijl gevraagde investeringen ook als te vermijden verplichtingen gezien kunnen worden. Volgens het PBL is die opstelling afhankelijk van politieke ontwikkelingen in het binnen- en buitenland. Als de maatschappelijke discussie over het klimaat stevig aanhoudt of het buitenland gaat extra belasten, zal de opstelling positiever zijn.

Een andere oorzaak is onduidelijkheid over het budget dat beschikbaar is voor een belangrijke subsidie, de zogenaamde SDE++-regeling. Die beoogt bepaalde nieuwe, reducerende technieken goedkoper te maken die niet direct rendabel zijn om toe te passen in de bedrijfsprocessen.

 

Te zien is dat er voor C02 reductie in de industrie een apart budget is vrijgemaakt in de subsidie, maar de onderzoekers van het PBL achten onduidelijk hoe breed deze geldig is: vallen subsidies voor hernieuwbare warmte of elektriciteit, voor de industrie, nu alleen onder die 550 miljoen, of ook onder de bovenste twee budgetten? Die zijn immers ook voor andere sectoren bedoeld, waardoor de industrie uit meer vaatjes zou kunnen tappen.
Ten derde moeten grote, industriële bedrijven vanaf 2021 verplicht een CO2-reductieplan indienen. Er geldt een malusregeling die bedrijven straft als ze het plan niet inleveren. De overheid is echter verantwoordelijk voor het tijdig goedkeuren van dat plan, en het PBL trekt sterk in twijfel of dat tijdig, grondig kan. Bedrijven verkeren dus in onzekerheid over het al dan niet ontvangen van een malus, aangezien er over een eventuele afwijzing van hun voorstel ook nog eens juridisch geprocedeerd kan worden.

De toetsing van de hoeveelheid reductie is namelijk bedrijfsspecifiek: het ene bedrijf heeft goedkopere opties om te verduurzamen dan het andere. Bedrijven kunnen aanvragen indienen voor uitzonderingen op de criteria die de overheid heeft gesteld. Het is volgens het PBL onduidelijk hoeveel vrijheid bedrijven hebben om een eigen invulling aan de verduurzaming te geven, terwijl de grondigheid van de goedkeuring ook al in twijfel getrokken wordt vanwege een gebrek aan tijd.

Bedrijven mogen verder zelf de maatregelen aanbrengen om de vereiste reductie te bewerkstelligen, wat een prikkel kan creëren om maatregelen duurder voor te stellen en het aantal mogelijkheden kleiner dan in werkelijkheid. Ook zullen bedrijven opties mijden die onzeker zijn wat betreft kosten of uitvoerbaarheid, waardoor de ambitieuze opties wellicht blijven liggen. Het is aldus de vraag of bedrijven met veel enthousiasme aan de reductieplannen beginnen.

De aankondiging van de CO2-heffing voor bedrijven verwondert niet na het bekijken van de cijfers in het rapport. Hoewel de gedachte om bedrijven eigen plannen te laten maken te prijzen is, blijkt het dat dusdanige vrijheid tot veel onzekerheid en problemen in de uitvoerbaarheid leidt. Nederland heeft zich in Parijs gebonden aan de reductieopgave en zal de kosten nu onder ogen moeten zien. Wachten op spontane innovatie die de kosten reduceert zal bij het uitblijven daarvan resulteren in nog hogere kosten. Dit alles neemt niet weg dat Nederland huiverig moet zijn voor het wegtrekken van bedrijven uit haar open economie.

Vanuit coalitie-oogpunt was een extra belasting voor de ‘grote bedrijven’ in ieder geval zo slecht nog niet, zo vlak voor de verkiezingen.

Facebook

Het kabinet kwam vlak voor de verkiezingen alsnog met een CO2-heffing voor bedrijven, omdat uit de doorrekening van het klimaatvoorstel blijkt dat de plannen waarschijnlijk voor te weinig CO2-reductie zorgen. Uit het rapport van het PBL bleek dat de uitstootreductie voor met name de industrie een grote onzekerheidsmarge kende. Waar komt die onzekerheid uit voort?

Sluiten