Prestatiedruk

“We moeten rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.” Het zijn de welbekende woorden uit het lied Opzij van Herman van Veen. Waar Herman van Veen in zijn lied precies over zingt is een groot raadsel, maar goede kans dat het over studenten gaat en dan specifiek over dubbelstudenten. Want naast het volgen van een dubbelstudie rennen wij ook nog op allerlei andere plekken zoals werk, vereniging en andere sociale kringen. Ook vallen wordt door Herman van Veen benoemd, al doen de meeste onder ons dat liever niet. Want door de toegenomen prestatiedruk zijn we steeds banger geworden om te vallen.

Onderzoek na onderzoek blijft uitwijzen dat het slecht gesteld is met het mentale welzijn onder studenten. Keer op keer wordt prestatiedruk genoemd als een van de belangrijkste oorzaken hiervan. Zijn we dan echt bang geworden om te vallen? Het lijkt er wel op, misschien met de grootste reden dat vallen tegenwoordig niet meer gratis is geworden, letterlijk. Vallen leidt tegenwoordig tot meer consequenties dan eerder. Waar je vroeger als je even struikelde over een tentamen met een zak geld werd opgevangen door de overheid, moet dat tegenwoordig door “ome duo” gebeuren. Ome duo vangt echter zoals we allemaal weten niet gratis, dit brengt natuurlijk een enorme druk mee omdat de consequenties van presteren en vooral van niet presenteren de afgelopen tijd enorm zijn toegenomen.

Niet alleen de consequenties, maar ook de druk om te presteren van buitenaf is enorm toegenomen. Waar ouders eerst het beste voor hun kinderen wilden, lijkt dit sentiment inmiddels vervangen door ouders die het hoogste willen voor hun kind. Alleen het hoogste is goed genoeg en alles daaronder is een teleurstelling. Nu lijken wij daar als universitaire studenten weinig last van te hebben, omdat wij vaak al voor een groot deel van onze ouders verlost zijn. Echter, er wordt bij ons soms gedaan alsof 120 ESC per jaar de norm is, of je wordt gek aangekeken als jij halverwege het jaar moet toegeven dat jij nog maar “slechts” één rechtenvak hebt gehaald. We hebben met zijn allen de lat de afgelopen tijd steeds een beetje hoger gelegd. Het gevolg: we hebben steeds meer druk en stress.

Ik denk echter dat externe factoren niet de grootste bijdrage hebben geleverd aan de toegenomen prestatiedruk. We hebben met zijn allen een samenleving gecreëerd waarin wij van mening zijn dat je alles kan bereiken als je maar hard genoeg werkt. Deze veronder-stelling impliceert dat mensen kunnen lukken en mislukken, en is iedereen niet hartstikke bang om te mislukken? Tegenwoordig lijkt de enige manier om dat te voorkomen jezelf uit de naad te werken om zo goed te kunnen presteren. Daar-naast lijkt “lukken” tegenwoordig een stuk moeilijker geworden. Waar je vroeger nog wel weg kwam met een middelmatig diploma van een prima studie, word je tegenwoordig raar aangekeken als er geen bestuursjaar of exchange op jouw cv vermeld staat.

Natuurlijk is prestatiedruk niet een en al slecht. Zijn we niet allemaal het efficiënts een dag voor ons tentamen of deadline? De reden moge duidelijk zijn: de prestatie-druk bereikt dan zijn piek. Verder kunnen we ons afvragen of sommigen van ons nog wel hun best zouden doen als er geen prestatiedruk zou zijn. Daarnaast zorgt prestatiedruk er soms voor dat wij net in staat zijn om dat extra stapje te zetten. Niettemin zijn we erin door-geslagen en is dat extra stapje zetten inmiddels ons vaste tempo geworden met als gevolg dat we onszelf soms voorbij lopen.

Deze prestatiedruk komt door heel veel verschillende factoren, waar-van eentje social media is. We zien zoveel perfecte plaatjes dat het lijkt alsof iedereen zijn leven perfect is. Echter zijn die foto’s allemaal een façade en is dat niet het echte leven. Ook zie je dagelijks LinkedIn berichten voorbij komen met wat iedereen wel niet gepresteerd heeft. De oplossing voor de toegenomen prestatiedruk is accepteren dat ons leven niet perfect is en tevens inzien dat het leven van andere ook niet perfect is. Loop jezelf niet voorbij en kijk wat je allemaal al wél hebt bereikt!

Om af te sluiten kom ik graag weer terug bij de woorden van Herman van Veen. “Rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en weer doorgaan.” Want zoals onze vriend Herman ook constateerde: nadat we vallen, staan we weer op om tot slot weer door te gaan.

Sluiten