Studentenmaximum om Polak te redden?

Misschien heb je het de afgelopen weken wel meegekregen: de problemen en onvrede die samenhangen met de steeds maar toenemende studentenaantallen in Nederland, resulteerden uiteindelijk in de bezetting van een universiteitsgebouw in Groningen. De kamernood is namelijk zo hoog dat tientallen studenten daar besloten actie te voeren om aandacht te vragen voor dit probleem. Uiteindelijk slaagden de studenten in hun opzet en liep de bezetting met een sisser af: er werden afspraken gemaakt met de gemeente, de universiteit en de hogeschool van Groningen om de woningnood aan te pakken. Maar hoe erg stijgen de studentenaantallen in het hoger onderwijs nou eigenlijk echt en welke andere problemen ontstaan daardoor? Kunnen we met een studentenmaximum voorkomen dat Polak nog eens bezwijkt?

Te veel hoogopgeleiden, te weinig laagopgeleiden?

Het aantal studenten in het hoger onderwijs stijgt al jaren. Afgelopen collegejaar stond er, mede door de coronacrisis, weer een recordaantal studenten (817.000) ingeschreven aan de Nederlandse universiteiten en hogescholen. Dit heeft direct een tegengesteld effect op het aandeel laagopgeleide mensen in Nederland, wat al jaren afneemt. Volgens het Centraal Planbureau zal niet alleen het aantal, maar ook het aandeel van laagopgeleiden in de beroepsbevolking in de komende jaren nog verder dalen van 25% naar 20%. Dat werpt de vraag op of er niet een tekort aan laagopgeleide arbeidskrachten zou kunnen ontstaan; er is immers vraag naar werknemers van elk opleidingsniveau.

Er blijkt echter totaal geen sprake te zijn van een tekort. Vanwege de technologische ontwikkelingen in de afgelopen jaren hebben werkgevers volgens het CPB verhoudingsgewijs steeds meer behoefte gekregen aan hoog- dan aan laagopgeleiden, de zogeheten skill bias. Volgens onderzoeker Rob Gründemann zullen er door de opkomst van de robotisering ongeveer 1 miljoen banen verloren gaan voor middelbaar opgeleid personeel. Deze werknemers zullen vervolgens waarschijnlijk met laagopgeleiden gaan concurreren om banen. Verder valt er de afgelopen jaren ook een trend waar te nemen waarin bedrijven laagopgeleid werk vaak naar lagelonenlanden verplaatsen. Er zal de komende jaren in Nederland dus zeker geen tekort zijn aan laagopgeleide arbeidskrachten.

Capaciteitsproblemen?

Waarschijnlijk heb je het zelf al meegemaakt of in ieder geval gehoord van anderen: de kamernood in studentensteden stijgt tot ongekende hoogten. Dit hangt echter niet per se direct samen met het stijgende aantal studenten; de woningmarkt is namelijk momenteel sowieso oververhit. Een studentenmaximum zal dit probleem dus niet zomaar oplossen. 

Een studentenmaximum zou echter de onderwijskwaliteit van universiteiten en hogescholen wel kunnen bevorderen. De vrijheid van onderwijs is belangrijk en een hoogopgeleide bevolking is op zich een goed teken voor de welvaart van een land. In Nederland lopen vele universiteiten echter tegen de grenzen van hun capaciteit aan. Dit zorgt voor steeds meer massale onderwijsmethodes zoals (online) hoorcolleges, in plaats van het maatwerk en de persoonlijke aandacht van bijvoorbeeld werkcolleges. Uiteindelijk gaat dit ten koste van de kwaliteit van het geleverde onderwijs. Sommige onderwijsexperts pleiten er daarom voor om bij alle opleidingen een vaste capaciteit in te stellen. In het verleden is echter gebleken dat zowel aan een loterij als aan een decentrale selectie nadelen kleven. Bij de loterijen die vroeger wel eens voor studies ingesteld werden, vond men het niet fijn dat de studieplekken op basis van willekeur vergeven werden. Bij decentrale selecties kwamen juist sommige (blanke, rijke) groepen studenten veel vaker dan anderen door het selectieproces heen. Een studentenmaximum zou dus weer nieuwe problemen opwerpen. 

Andere experts beweren dat vooral de instroom van buitenlandse studenten en Engelstalige varianten van studies beperkt dienen te worden. Het aantal buitenlandse studenten in Nederland neemt namelijk ook enorm toe, wat volgens deze experts en de overheid de kwaliteit en de toegankelijkheid van het onderwijs onder druk zet. Ook zou de ‘verengelsing’ van het onderwijs ervoor zorgen dat studenten de Nederlandse taal minder beheersen. Het demissionaire kabinet heeft in navolging van deze gedachtegang in 2019 al een wetsvoorstel ingediend met maatregelen om de toename van het aantal internationale studenten en de wildgroei aan engelstalige varianten van studies te beperken.

Conclusie

De beroepsbevolking in Nederland is steeds hoger opgeleid. Met het oog op de technologische ontwikkeling die ook de komende jaren waarschijnlijk nog zal doorzetten is de afname in het aantal laagopgeleide studenten die hiermee gepaard gaat geen probleem. De kwaliteit van het geleverde onderwijs moet echter wel nauwkeurig bewaakt worden en een studentenmaximum lijkt niet de beste manier te zijn om te voorkomen dat Polak nog eens bezwijkt. Het huidige kabinet heeft zich gericht op het beperken van de groei van internationale studenten in Nederland en de verengelsing van het onderwijs die hiermee gepaard gaat. Ook een volgend kabinet dient hier op een creatieve manier voldoende aandacht aan te schenken om zo de gunstige positie van Nederland als kenniseconomie te kunnen behouden.

Bronnen

Sluiten