Themaweek | De EU: innige samenwerking of uiteenvallende unie?

Wanneer er marineschepen gestuurd worden om een conflict op te lossen, weet je dat er iets goed mis is. Een paar dagen geleden ontstond er een grote rel rondom het Britse kroondomein Jersey dat voor de Normandische kust ligt. Jersey maakt geen deel uit van het Verenigd Koninkrijk, maar het Verenigd Koninkrijk is wel verantwoordelijk voor de internationale relaties van het eiland. Daarom worden de wateren van Jersey betrokken in de nieuwe handelsafspraken tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk als gevolg van de Brexit. Door de Brexit zijn de regels rondom de visserij veranderd: in plaats van een centraal Europees beleid komen er nieuwe afspraken tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Dat merken de Franse vissers: zij hebben nu een vergunning nodig om te mogen vissen rondom Jersey en dit betekent dat er veelal een stuk minder gevist mag worden. De Franse vissers waren dan ook woedend en besloten de haven van Jersey te blokkeren. De spanningen liepen hoog op, waardoor het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk marineschepen stuurden om orde op zaken te stellen. Frankrijk dreigde zelfs de stroomtoevoer naar Jersey af te sluiten, terwijl het eiland grotendeels afhankelijk is van de stroomtoevoer van het Europese vasteland. Uiteindelijk zijn de gemoederen in Jersey weer gesust, maar dit incident laat wel zien hoe gevoelig de Brexit en de daaruit voortvloeiende gevolgen liggen. Is het daarom wel zo verstandig voor een land om de EU te verlaten? Wat leert de Brexit ons hierover?

Een bijna vijf jaar durende vechtscheiding
Laten we even een stap terug in de tijd zetten: in 2016 vond het Brexit-referendum plaats. Daarbij koos een krappe meerderheid van de Britse bevolking voor het verlaten van de EU. De uitslag van het referendum leidde tot zowel vreugde als woede. Voorstanders van de Brexit wilden af van de Europese inmenging in de economie en wetgeving.  Ze verlangden ernaar om weer soeverein te zijn. Tegenstanders zagen de Brexit juist als een slechte stap: zij vreesden voor de instorting van de Britse economie zonder de Europese samenwerking. De Brexit kwam er toch, maar dit duurde een stuk langer dan verwacht: pas op 31 januari 2020 verliet het Verenigd Koninkrijk de EU en op 28 april 2021 is het handels- en samenwerkingsverdrag tussen de EU en het Verenigd Koninkrijk goedgekeurd door het Europese Parlement. Het Verenigd Koninkrijk is daarmee het eerste land dat via de zogeheten artikel 50-procedure (art. 50 Verdrag betreffende de Europese Unie) de EU verlaat.

Zullen nog meer lidstaten volgen?
Het sentiment om de EU te verlaten, werd niet alleen in het Verenigd Koninkrijk gevoeld. Ook in andere landen, waaronder Griekenland, Tsjechië en Italië, is er al langere tijd onvrede over het lidmaatschap van de EU. Een lidstaat zal de EU echter niet snel verlaten: er moet dan namelijk een nieuwe munt worden ingesteld (met uitzondering van de acht EU-lidstaten die een andere munteenheid dan de euro gebruiken) en de grenscontroles moeten heringevoerd worden. Dit kost behoorlijk wat geld, en dan is de moeite van het aanpassen van de wetgeving  nog niet meegenomen. Bovendien heeft de Brexit laten zien wat het verlaten van de EU teweeg kan brengen. Dat lijkt voorlopig voldoende om de Unie bijeen te houden, maar dit betekent niet dat lidstaten niets kunnen doen om hun onvrede te uiten. Zo kunnen zij dreigen minder bij te dragen aan de begroting van de EU en de Europese wetgeving niet toepassen. Dit wordt ook wel desintegratie genoemd en er zijn hier genoeg voorbeelden van. Zo stonden Oost-Europese lidstaten bepaald niet te springen om migranten toe te laten binnen hun grenzen terwijl dit volgens het akkoord dat de EU met Turkije sloot wel moest. In plaats daarvan besloten ze weer over te gaan op tijdelijke grenscontroles, ook al ging dit tegen het Schengenverdrag in.

Inspraak voor de toekomst
De EU heeft een aantal pittige jaren achter de rug met de Brexit, ontevreden lidstaten en nu de coronapandemie. Toch is er wel een lichtpuntje voor de EU: uit een enquête over de toekomst van de EU blijkt dat ruim 66 procent van de Europeanen positief is over het EU-lidmaatschap van hun land. Dit is het hoogste percentage sinds 2007. Vooral onder jongeren heerst vertrouwen in de EU. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Volt, een pan-Europese partij, goed scoorde in studentensteden tijdens de Tweede Kamerverkiezingen. De EU zal dit vertrouwen ook in de toekomst waar moeten maken. Daarom is er momenteel een conferentie aan de gang over de toekomst van de EU. Bij deze conferentie kunnen Europese burgers ideeën naar voren brengen en deelnemen aan evenementen via het daarvoor gestarte platform (futureu.europa.eu). De hoop is dat hieruit waardevolle inzichten komen die kunnen worden gebruikt voor de toekomst van de EU. De conferentie krijgt echter wel de nodige kritiek , aangezien veel lidstaten er niets voor voelen om aanpassingen te doen aan het EU-verdrag op basis van de aanbevelingen. Dit is enerzijds logisch, aangezien het aanpassen van een verdrag tijdrovend is, maar tegelijkertijd ondermijnt het daarmee ook het uiteindelijke doel van de conferentie: de burgers van de EU inspraak geven.

Het valt te hopen dat de EU zich positief ontwikkeld in de komende jaren en dat de samenwerking tussen de lidstaten in stand blijft. In een wereld vol met oorlog, geweld en angst, vormt de EU toch een baken van vrede en verdraagzaamheid. 

Bronnen

Sluiten