Themaweek | Hoeveel kost het? De waarde van de euro

De euro. De gemeenschappelijke munteenheid die in 19 van de 27 lidstaten van de Europese Unie wordt gebruikt en die in hetzelfde jaar is geboren als onze eigen vereniging. Deze valuta is namelijk op 1 januari 1999 ingevoerd en werd daarmee de valuta van ruim 300 miljoen Europeanen. Waar het toentertijd vooral werd gebruikt als onzichtbare valuta en als rekenmunt voor bijvoorbeeld elektronische betalingen, is het sinds 2002 het betaalmiddel dat niet meer weg te denken uit ons eigen financiële systeem. De invoering van de euro heeft echter drastische veranderingen met zich meegebracht die verder strekken dan het verdwijnen van nationale valuta, zoals de Nederlandse gulden of de Duitse mark. Met de negatieve effecten, zoals de groeiende ongelijkheid tussen de lidstaten, die deze veranderingen met zich meebrengen reist de vraag of het de juiste keuze is geweest om de euro in te voeren. 

Het valt niet te ontkennen dat de euro de afgelopen jaren verschillende voordelen met zich mee heeft gebracht. Zo zorgt de munteenheid onder andere voor prijsstabiliteit, wat het voor veel bedrijven in de wereld aantrekkelijk maakt om met prijzen in euro’s te werken. De eurozone is met deze gemeenschappelijke munt een aantrekkelijke handelspartner voor andere landen. Dit heeft positieve gevolgen voor de handel en de investeringen. Daarnaast maken schaalvergroting en voorzichtig beheer het mogelijk om economische stabiliteit in de eurozone te creëren. Daardoor is zij beter bestand tegen economische schommelingen buiten de eurozone die de nationale economieën kunnen verstoren. Andere voordelen zijn meer geïntegreerde en efficiëntere financiële markten en de mogelijkheid om gemakkelijker prijzen in verschillende landen met elkaar te vergelijken, wat ook de concurrentie tussen bedrijven bevordert.  

Deze voordelen hebben echter ook een keerzijde. Zo lijkt de euro de ongelijkheid tussen de EU-lidstaten te vergroten. Er bestaan al lange tijd spanningen tussen de noordelijke en de zuidelijke lidstaten en de coronacrisis lijkt deze situatie alleen maar te verergeren. Zo zitten veel zuidelijke landen diep in de staatsschulden en willen zij hulp van de noordelijke lidstaten. Deze hulp krijgen zij echter niet of onvoldoende, het Verdrag van Maastricht, waarmee de euro in het leven is geroepen, verbiedt dit ook. De Europese Centrale Bank springt dan bij, maar gaat daarmee haar boekje te buiten. Zij is namelijk niet in staat om eigen beleid te maken en de euro effectief te ondersteunen zoals de Amerikaanse centrale bank dat doet met de dollar. De ECB blijft afhankelijk van aansturing door de dominante overheden van de lidstaten binnen de EU. De financiële gereedschappen zoals revaluatie en devaluatie zijn uit nationale handen genomen. De gevolgen zijn dat we geen rente meer krijgen op ons spaargeld, de pensioenen worden gekort en dat bedrijven worden gestimuleerd om zoveel mogelijk schulden aan te gaan. Allemaal om de muntunie bij elkaar te houden en de rente zo laag mogelijk te houden zodat de staatsschuld van Italië nog betaalbaar kan blijven. 

De invoering van de euro heeft dus winnaars en verliezers met zich meegebracht en heeft voor verschillende actoren een andere waarde. Zo heeft het de internationale handel sterk kunnen bevorderen en is het daarom ook niet vreemd dat bij de invoering van de euro de Europese multinationals voorop stonden. Andere maatschappelijke en economische sectoren, zoals vakbonden en pensioenfondsen, waren de verliezers. Op landelijk niveau zijn onder andere Nederland en Duitsland de winnaars van de muntunie, met een economische groei van 25 procent in de afgelopen twintig jaar. Italië kan hierbij gezien worden als verliezende partij met een groei van nul procent. Indien ervoor gekozen zou worden om de euro (gedeeltelijk) af te schaffen, kunnen zich opnieuw verschuivingen voordoen in de economie op mondiaal en op nationaal niveau. Wat vaststaat is dat ook deze beslissing ongetwijfeld winnaars en verliezers met zich mee zal brengen. 

Bronnen

Sluiten