De lessen uit de toeslagenaffaire

De toeslagenaffaire kwam een aantal jaar geleden aan het licht, door onderzoek van onder andere Trouw en RTL Nieuws. Ouders die een toeslag kregen voor de kinderopvang konden bij de minste fouten aangemerkt worden als fraudeur door de Belastingdienst. Dit betekende dat deze ‘fraudeurs’, tenzij ze hun onschuld wisten te bewijzen, geen toeslag meer kregen en eerder ontvangen toeslag terug moesten betalen. Voor de gedupeerden had dit verstrekkende gevolgen: zij kwamen in de schulden terecht doordat ze grote bedragen moesten terugbetalen, op hun loon kon beslag worden gelegd en zelfs hun huis was niet meer veilig. Dit alles was het gevolg van de harde opstelling van de Belastingdienst tegenover fraudeurs. Op zichzelf was dat misschien nog niet zo gek, gezien de grootschalige fraudezaak die in 2013 speelde. Toen bleek dat Bulgaren zich als ‘spookburgers’ ingeschreven hadden bij Nederlandse gemeenten door gebruik te maken van vervalste huur- of arbeidsovereenkomsten. Zo wisten zijn duizenden euro’s aan verschillende toeslagen te vergaren. Dit zorgde in de Tweede Kamer voor zoveel ophef dat toenmalige staatssecretaris Frans Weekers, die verantwoordelijk voor de Belastingdienst was, moest aftreden en er nieuwe regelingen kwamen die strenger optreden tegen fraude. Juist deze harde aanpak, zonder rekening te houden met redelijk en billijkheid, begrippen die er bij ons als rechtenstudenten ingestampt worden, zorgt ervoor dat de toeslagenaffaire voor zoveel oproer zorgt.

Commissie-Van-Dam
Voor de toeslagenaffaire werd een Parlementaire ondervragingscommisie aangesteld. De commissie-Van-Dam bracht eind december een vernietigend rapport uit waarin zij hevige kritiek had op het functioneren van de overheid in al haar facetten. Ook de rechterlijke macht kreeg het te verduren. Volgens de commissie had de bestuursrechtspraak gefaald in haar belangrijkste taak, het beschermen van de burgers tegen de overheid. 

De bijzondere positie van het bestuursrecht
Het bestuursrecht heeft een bijzondere positie in het rechtssysteem. Het valt daar namelijk een beetje buiten. Bij een zaak in eerste aanleg loopt het bestuursrecht nog in de pas, maar in hoger beroep worden zaken niet bij de gerechtshoven behandeld. Deze zaken worden dan behandeld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Verder is het ook zo dat een rechter niet de beslissing (waartegen bezwaar is gemaakt) toetst, maar alleen kijkt of de besluitvorming op de juiste manier heeft plaatsgevonden en er met zorgvuldigheid gehandeld is en men tot een redelijke beslissing heeft kunnen komen. De rechter gaat namelijk niet op de stoel van de bestuurder zitten. De rol van de rechter is bij het bestuursrecht dus kleiner dan bij andere rechtsgebieden. 

Kan de rechtsspraak iets verweten worden?
Daarom is het ook nog maar de vraag in hoeverre de rechters meer hadden kunnen doen in de toeslagenaffaire; ze controleren enkel of de besluitvorming op de juiste wijze en volgens de geldende richtlijnen is verlopen. Hierbij zijn natuurlijk de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van belang. De commissie-Van-Dam stelt in haar rapport dat de rechters onvoldoende gekeken hebben naar het evenredigheidsbeginsel en te weinig rekening hebben gehouden met de kwetsbare positie van de burgers in de machtsverhouding met de overheid. Maar de rechters bevinden zich hier wel in een moeilijke positie, ze kunnen namelijk niet oordelen over de beslissing, maar alleen over de besluitvorming en rechtsgelijkheid. De rechter moet natuurlijk wel de redelijkheid en billijkheid meenemen in zijn oordeel. Maar in de Participatiewet (2015), die de basis vormt voor het huidige toeslagenstelsel, blijft er weinig ruimte over voor maatwerk. Gemeenten hebben sinds deze wet namelijk geen mogelijkheid meer om van de regels af te wijken. Alles moet streng toegepast worden en elke fout moest gezien worden als fraude en hard worden aangepakt. De Participatiewet is is vooral ontstaan als reactie op de Bulgarenfraude (2013). Door de striktheid van deze wet was het voor rechters ook moeilijker om de burgers te beschermen tegen de overheid. De rechter kan immers alleen toetsen of de juiste werkwijze, zoals voorgeschreven in de wet is toegepast. Het is dus niet helemaal eerlijk om de rechtspraak hier de schuld van te geven, de wetgevende macht heeft hier ook een belangrijke rol gespeeld. 

Scheiding der machten
Met bovenstaande in het achterhoofd en de scheiding der machten, oogt het toch opmerkelijk dat de Afdeling Bestuursrechtspraak valt onder de Raad van State. De Raad van State is namelijk een van de belangrijkste adviseurs van de regering. Bovendien is de formele voorzitter van de Raad van State, de Koning, ook (formeel) lid van de regering. Hierdoor zou er onvoldoende sprake zijn van een scheiding tussen de wetgevende en rechterlijke macht, met als mogelijk gevolg dat de ABRvS onvoldoende onafhankelijk kan zijn in geschillen tussen de staat en haar burgers. Een aantal prominente (oud-)rechters hebben inmiddels gepleit voor het weghalen van de Afdeling Bestuursrechtspraak bij de Raad van State. Ze willen deze afdeling onderbrengen in het bestaande rechtssysteem, zodat de gerechtshoven en de Hoge Raad voortaan over deze zaken zullen beslissen. Door de Afdeling Bestuursrechtspraak weg te halen bij de Raad van State zou deze afdeling onafhankelijker moeten worden en beter in staat zijn om de burgers te beschermen tegen het handelen van de overheid.

Genoegdoening voor de gedupeerden 
Naast het voorkomen van deze problemen in de toekomst is het ook de vraag wat de overheid precies moet doen om het aangedane onrecht te herstellen. Inmiddels is er besloten dat alle gedupeerde ouders 30.000 euro aan compensatie krijgen. Maar voor sommige gedupeerden is de schade veel groter. Niet alleen in financiële zin, maar sommige mensen zijn door deze affaire ook hun baan of woning kwijt geraakt. Bovendien hebben veel mensen last gekregen van psychische klachten. Hier zal dus ook een tegemoetkoming voor moeten komen. Daarnaast is er in de politieke sprake van ministeriële verantwoordelijkheid. De vraag is echter of er nu daadwerkelijk ministers of staatssecretarissen gaan opstappen. De affaire loopt namelijk al geruime tijd en er zijn verschillende departementen bij betrokken. Hierdoor is het lastige om echt bepaalde schuldige aan te wijzen, iedereen wijst naar elkaar. Ook zijn er veel partijen bij betrokken die elkaar de hand boven het hoofd zou de kunnen houden, zo vlak voor de verkiezingen, uit gezamenlijk belang.

Wat als het kabinet opstapt?
Aan de andere kant bieden de toekomstige verkiezingen ook de kans om zonder al te veel machtsverlies als geheel kabinet op te stappen, iets waar verschillende oppositieleden al om hebben gevraagd. Mocht het kabinet als geheel opstappen dan zullen zij gewoon verder gaan met hun dagelijkse bezigheden tot aan de verkiezingen, voor nieuwe beleidsmaatregelen zal het kabinet dan echter geen ruimte meer hebben. Dit kan ook onhandig zijn in tijde van crises, zoals nu met de coronacrisis, omdat de regering dan minder daadkrachtig zal kunnen handelen. Het aftreden van het kabinet zou dus alleen maar symbolische waarde hebben en weinig oplossen voor de slachtoffers, maar mogelijk zou dit wel genoegdoening kunnen geven. De vraag is wat zwaarder zou moeten wegen, het gaat hier immers om het belang van het hele land tijdens ‘de grootste crisis van Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog’, om Rutte maar even te citeren. 

Persoonlijke vervolging van ambtenaren
Naast de politieke gevolgen zou er mogelijk ook sprake kunnen zijn van persoonlijke gevolgen voor de betrokkenen. Bijvoorbeeld voor ambtenaren die hun ambt niet naar behoren hebben uitgevoerd. Het OM heeft gekeken of er een strafrechtelijk onderzoek moest komen naar ambtenaren, bijvoorbeeld voor machtsmisbruik, valsheid in geschrifte of etnisch profileren. Ambtenaren van de belastingdienst kunnen mogelijk vervolgd worden voor knevelarij. Hiervan is sprake als een ambtenaar zijn positie misbruikt om geld te incasseren of niet uit te laten betalen door een openbare kas (Art. 366 Sr.). Het OM heeft echter besloten dat hier geen sprake van was en dat er geen verder onderzoek hoeft plaats te vinden. Een aantal advocaten die samen meer dan 1000 gedupeerden vertegenwoordigen hebben nu een zogenaamde ‘artikel-12’ procedure gestart om het OM te dwingen toch tot vervolging over te gaan. 

Bronnen

Sluiten