Gedwongen zzp’er

Werken als een zelfstandige zonder personeel (zzp’er) in plaats van in loondienst, wordt in alle bedrijfstakken steeds normaler. Uit cijfers van het CBS blijkt dat er in 2019 al meer dan een miljoen zzp’ers waren, terwijl dit vijftien jaar eerder nog maar 650 duizend waren. Als zzp’er geniet je ook van veel voordelen: men werkt vaak niet meer voor één baas, kan uren zelf inplannen en heeft meer vrijheid wat betreft arbeidsvoorwaarden. Dat laatste voordeel heeft echter ook een groot nadeel: beginnen als zzp’er brengt veel risico’s en onzekerheden met zich mee. Tijdens de coronacrisis is dit gebleken: zzp’ers worden als eerste ontslagen, aangezien zij geen vast contract hebben. Maar een nieuwe uitspraak van de Hoge Raad biedt hen tijdens deze onzekere tijden een nieuwe houvast. 

Om deze uitspraak goed te begrijpen is het eerst belangrijk om het juridische verschil tussen een zzp’er en een werknemer in vaste loondienst uit te leggen. Dit verschil zit hem vooral in het soort contract: een zzp’er sluit met zijn werkgever een freelancecontract af, ook wel bekend als een overeenkomst van opdracht (ovo). Een werknemer in loondienst heeft een arbeidscontract. De afspraken die hierin worden vastgelegd mogen nooit slechter zijn dan is vastgelegd in de cao of in de wet. Ook moet een werkgever sociale premies en loonheffingen afdragen. Dit is van belang voor het opbouwen van een pensioen en meer sociale zekerheid bij ontslag. 

Voor freelancecontracten is de regelgeving minder strikt dan voor arbeidscontracten. De zzp’er moet vaak zelf regelen hoe hij of zij geld spaart en belasting afdraagt. Dit brengt dus meer vrijheid met zich mee, maar ook meer onzekerheid. Hierdoor is de positie van de zzp’er betwist. Sommigen vinden het oneerlijk dat zij als freelancer soms hetzelfde werk doen als werknemers in loondienst, maar niet hetzelfde contract krijgen aangeboden. 

En dat vindt de Hoge Raad dus ook. In zijn uitspraak gedaan op 6 november is vastgesteld dat het niet draait om het contract, maar om de werkzaamheden in de praktijk. Deze uitspraak geeft zzp’ers de kans om een arbeidscontract af te dwingen – iets wat voorheen niet kon. Als iemand dus ontevreden is over zijn contract als zzp’er, is er nu een mogelijkheid om er iets aan te doen.

De Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV), de grootste Nederlandse vakbond die ook opkomt voor zelfstandigen, ziet deze uitspraak als een stap in de goede richting. Echter moet het individu nu bij de rechter bewijzen dat hij of zij echt een werknemer is, wat betekent dat er nog geen bredere gecodeerde bescherming is. Zo heeft de FNV bijvoorbeeld een zaak lopen tegen Deliveroo, één van de grootste Nederlandse maaltijdbezorgers. Sinds 2017 neemt dit bedrijf alleen nog maar zzp’ers aan, ondanks het feit dat hun functie vaak veelal hetzelfde is als die van werknemers in loondienst. In 2019 stelde de rechter vast dat dit inderdaad een schijnconstructie was, maar alsnog worden de freelancecontracten vaak afgedwongen bij het sluiten van een overeenkomst. 

Veel verdienmodellen van bedrijven zoals Deliveroo zijn dus nog steeds veelal gebaseerd op dit soort freelanceovereenkomsten. Tenzij men bereid is om echt naar de rechter te stappen is het nu nog de vraag hoeveel effect deze uitspraak gaat hebben. Toch geeft deze uitspraak houvast – de meeste bedrijven zullen rechtszaken met een grote kans op verlies willen vermijden. Door deze uitspraak kan het probleem van de gedwongen zzp’ers dus langzaamaan gaan verdwijnen, wat voor hen een grote zorg minder zou zijn in deze onzekere tijden. 

Bronnen

Sluiten