Een minder bekende wereldcrisis uitgelicht

2008 is een jaar geweest van vele crises. Een financiële crisis, economische crisis en een Europese staatsschuldencrisis: ze zijn allemaal de revue gepasseerd. Kort hierna bestonden al nieuwe wereldwijde problemen, die minder economisch van aard waren maar juist meer politiek en sociaal van aard. Denk maar aan de Arabische Lente en de vluchtelingencrisis, die tot op heden nog steeds voortduren. Al deze crises zijn – terecht – uitvoerig in het nieuws geweest en zullen niemand zijn ontgaan. Een andere crisis, die ook sinds 2008 is begonnen, is echter minder uitgelicht in de media. Vreemd eigenlijk, want deze crisis is minstens zo belangrijk en ernstig als de andere en kan op termijn ook bijzondere ingrijpende gevolgen hebben. Toch schijnt niet iedereen van deze crisis – of in ieder geval de ernst ervan – af te weten. Wist jij namelijk dat de wereld zich sinds 2008 in een wereldvoedselcrisis bevindt?

Een oneerlijke verdeling van voedsel en de voortdurende schaarste van voedsel in andere landen, en met name in andere werelddelen, is niet een nieuw fenomeen: het is een probleem waar we allemaal reeds van op de hoogte zijn.  Waarvan we ons misschien niet allemaal bewust zijn is hoe dit probleem zich ontwikkeld en hoe dit probleem steeds ernstiger en dringender begint te worden. Deze tendens begon in 2006. Als gevolg van klimaatverandering heerst in graan producerende landen steeds vaker droogte, hetgeen zorgt voor het mislukken van een groot gedeelte van de oogst. In 2006 leidde een grote mislukking van oogsten tot een enorme stijging van de prijzen van vele soorten basisvoedsel als graan, rijst, sojabonen en mais. Wat bijdroeg aan deze prijsstijgingen was de toegenomen vraag naar voedsel – in het bijzonder naar vlees en melkproducten – vanuit China en India. Minder voor de hand liggende, maar zeker belangrijke factoren die bijdroegen aan de prijsstijgingen waren de toegenomen vraag naar biobrandstoffen – biobrandstoffen worden veelal verkregen uit plantaardige materialen als graan, maïs en rietsuiker – en de stijging van de olieprijzen gedurende 2006 – olie is nodig voor transport van voedsel en is een van de belangrijkste ingrediënten van kunstmest.

Deze grote prijsstijgingen zorgden dat voedsel onbetaalbaar werd voor een toenemend aantal mensen. Vlak voor de het uitbreken van de financiële crisis en economische crisis in 2008, bereikte dit probleem een hoogtepunt: er werd officieel vastgesteld dat er sprake was van een wereldwijde voedselcrisis. De financiële crisis verergerde het probleem zelfs. Na het barsten van de zeepbel op de huizenmarkt zochten beleggers immers naar nieuwe, rendabele beleggingen. Zij werden gelokt door de steeds harder stijgende voedsel- en grondstofprijzen en gingen op deze markten speculeren. Deze financiële speculatie deed de prijzen verder opdrijven. Binnen een jaar was de prijs van graan gestegen met gemiddeld 130%, die van soja met 87%, rijst met 47% en mais met 31%.

In reactie hierop verlaagden overheden in de getroffen landen de belastingen op voedsel en verboden zij export van voedsel. Ook schoten de G8-landen te hulp met noodhulpprogramma’s die gericht waren op het verschaffen van voedsel, afkomstig uit deze landen. Dit verzachte de problemen van miljoenen hongerlijdende mensen enigszins. Ook de economische crisis begon nu, door de wereldwijde terugval van economische groei en de daling van de olieprijzen, een wat meer positieve bijdrage te leveren aan het probleem: de prijzen van grondstoffen en voedsel daalden weer enigszins. Dit was helaas maar tijdelijk. Binnen twee jaar stegen de prijzen van voedsel opnieuw explosief: in 2011 bereikten de prijzen zelfs een nieuw hoogtepunt. Dit keer weer door mislukte oogsten als gevolg van slechte weersomstandigheden gedurende 2010. Maar ook onrust in het Midden-Oosten droeg nu bij aan de prijsstijgingen.

Sinds 2011 zijn de prijzen nooit meer teruggezakt naar het niveau van voor de crisis; deze blijven ongekend hoog door de gevolgen van de klimaatverandering, wereldwijde onrust en door een sterk groeiende wereldbevolking. Volgens de Wereld Bank zijn meer dan 44 miljoen mensen door de prijsstijgingen in armoede beland en lijdt een steeds groter aantal honger. Ook dit draagt weer bij aan de sociale onrust en het dwingt mensen ertoe over te stappen op goedkoper voedsel van mindere kwaliteit, hetgeen de gezondheid en de productiviteit weer ondermijnt. Andere vooruitzichten die de Wereld Bank stelt zijn ook allesbehalve positief: om een wereldbevolking van 9 miljard mensen in 2050 te kunnen voeden moet de voedselproductie met 50% omhoog. Echter, klimaatverandering zal deze met 25% verlagen.

Zijn er dan wel oplossingen? Wat duidelijk is is dat de wereld op zoek moet naar nieuwe manieren om voedsel te produceren en beter moet leren hoe zij haar natuurlijke kapitaal – bestaand uit land, biodiversiteit, bossen, oceanen et cetera – dient te beheren. Ook het vinden van alternatieve energie- en voedselbronnen is noodzakelijk om het probleem te boven te komen. Tenslotte zijn investeringen in de agrarische sector en ontwikkeling van de landbouw nodig om de productie van voedsel te stimuleren en deze naar een hoger niveau te tillen. Gelukkig is de Wereld Bank Groep ook al volop bezig om dit in gang te zetten: zij stimuleert de ontwikkeling van landbouwtechnieken die de huidige klimaatomstandigheden – en de verwachte toekomstige omstandigheden – in acht nemen. Daarnaast verbetert zij de kwaliteit van landbouwgrond, de opslagmogelijkheden en de productieketen. Vele projecten dus die beetje bij beetje het probleem proberen op te lossen. We zijn er nu misschien nog niet. Maar – misschien enigszins een troost – 2050 is dat ook nog niet.

Sluiten