In Duplo'ers over de grens: Viva Italia!

Ciao In Duplo’ers! Op 28 augustus landde ik in Bologna samen met Lizzy om daar voor vier maanden te genieten van la dolce vita en om te studeren aan de oudste universiteit van de Westerse wereld. Terwijl ik dit schrijf voor het raam van mijn kamer voel ik de zon mijn neus verbranden, hoewel het al oktober is, en ben ik nog aan het bijkomen (en uitbrakken) van een trip naar het zuiden van Italië. Met de ESN ben ik vier dagen naar Napels, de Vesuvius, Sorrento, Capri en Pompeii geweest en het was geweldig, maar ik ben stiekem wel blij om weer terug te zijn in Bologna (en om even van de limoncello verlost te zijn). Oh, Bologna, ik moet bekennen dat ik halsoverkop verliefd op je ben geworden en hierin ben ik zeker niet de enige. De stad, gelegen in Noord-Italië, heeft bijna 400.000 inwoners en wordt ook wel liefkozend ‘la dotta, la grassa e la rossa’ genoemd. ‘La dotta’ (de wijze), vanwege de duizendjaar oude universiteit, ‘la grassa’ (de dikke), vanwege het heerlijke eten en ‘la rossa’ (de rode), vanwege de rode daken. 

Laat ik maar gelijk beginnen met ‘la dotta’, want Bologna is een studentenstad in hart en nieren: van de 400.000 inwoners is 25% student en die studenten komen overal vandaan. De getallen variëren, maar er lopen waarschijnlijk rond de 2500 uitwisselingsstudenten los in Bologna (die iedereen kortweg ‘Erasmus’ noemt) en daarnaast zijn er ook nog eens zo’n 5000 andere internationale studenten. Om ervoor te zorgen dat al die studenten die van heinde en verre komen zich hier vermaken, zijn er maar liefst drie organisaties voor ons die van alles organiseren. Zo is er elke dag wel een feest voor ‘Erasmus’-studenten in een andere nachtclub of bar en kun je bijna elk weekend kiezen tussen twee verschillende trips om de rest van Italië te ontdekken, waar ik dan ook gretig gebruik van maak. 

De traditie van het grote aantal internationale studenten in Bologna gaat heel ver terug, want zoals sommigen zich wellicht nog wel herinneren van Rechtsgeschiedenis was de Universiteit van Bologna de eerste universiteit van de Westerse wereld. Dit betekende dat in den beginne iedereen die wilde studeren naar Bologna moest komen en zie daar: de eerste ‘Erasmus’-studenten. De Alma Mater Studiorum – Università di Bologna werd opgericht in 1088 en in de bijna duizend jaar dat zij bestaat, hebben er al heel wat mensen gestudeerd hier. Bekende alumni zijn ‘onze eigen’ Erasmus, Copernicus, de uitvinder van de radio, Enzo Ferrari, Giorgio Armani en verschillende pausen. Daarnaast was Dante professor aan de Universiteit van Bologna. Het is kortom een universiteit met een rijke geschiedenis en in de oude gebouwen en bibliotheken zijn nog steeds de weelderig beschilderde plafonds met alle familiewapens te zien.

Er mogen dan nog zoveel buitenlandse studenten zijn in Bologna, de stad zelf is op en top Italiaans gebleven en dat is waar ik zo gek op ben geworden. Er zijn hier nauwelijks toeristen (wat ook betekent dat er nauwelijks Engels wordt gesproken) en de eeuwenoude tradities wat betreft het eten zijn nog in hun volle glorie te bewonderen. Ah, het eten, daar had ik dit artikel eigenlijk mee moeten beginnen! Bologna, ‘la grassa’, wordt ook wel de culinaire hoofdstad van Italië genoemd en dit is te merken. De Bolognesers zijn geweldig trots op hun eten en de stad is gevuld met trattoria’s, ristorantes, pizzeria’s en gelateria’s. Je snapt dus wel dat ik de afgelopen weken het grootste deel van mijn tijd (en geld) heb besteed aan uiteten gaan om alles uit te proberen (wat nog niet is gelukt, maar daar heb ik gelukkig nog drie maanden voor). 

Voor het geval dat het kwartje nog niet was gevallen: de ‘bolognese’ in spaghetti bolognese verwijst inderdaad naar Bologna, maar waag het niet die woorden uit te spreken. Spaghetti bolognese? Dat bestaat niet: het is tagliatelle al ragù, want spaghetti is veel te dun om de vleessaus te kunnen dragen, en je eet het -natuurlijk- alleen met een vork, wat betekent dat ik vaak een uur aan het worstelen ben met mijn pasta, soepel als ik ben. Ook tortellini is afkomstig uit Bologna en gisteren was er zelfs nog een tortellini festival in de stad, waar chefs uit Bologna en omstreken allemaal hun eigen specialiteit presenteerden. Tel daarbij op dat parmaham, Parmezaanse kaas, truffels en balsamico azijn allemaal afkomstig zijn uit deze regio en je raadt het al: het eten is hier goddelijk. Ook de eerste keer dat ik hier in de supermarkt kwam om eindelijk eens zelf te koken, keek ik mijn ogen uit: elke supermarkt hier heeft serieus een compleet gangpad met alleen maar pasta, in alle soorten en maten en merken. Ik wist niet eens dat een mens zoveel verschillende soorten pasta in zijn leven nodig had. 

Mensen genieten hier veel meer van het leven en van de kleine dingen, waaronder dus het eten, en als ik hier rondloop, bekruipt me soms de gedachte dat wij Nederlanders eigenlijk maar saai zijn. Het is een feest om door Bologna te lopen, aangezien er elke dag wel iets gebeurt en er altijd veel mensen over de straten flaneren: studenten, bejaarden, mannen in pak met een ijsje in hun hand. Mensen zitten rond een uur of twaalf al aan de wijn, proosten (‘Salute!’) aan het eind van de middag met een Aperol Spritz, want dat is wat iedereen hier drinkt, en in de avond zitten de pleinen vol met studenten die samen wijn en bier drinken (terwijl ze natuurlijk Reggaeton draaien of andere latino muziek, want dat is hier de grote favoriet). Nu moet ik toegeven dat Bologna ook simpelweg zo mooi is, dat het gewoon uitnodigt om buiten te leven: de oranje huizen, de rode daken, de kerken (één van de grootste kerken ter wereld qua volume siert Piazza Maggiore) en bovenal de portico’s. (http://www.dreaminginitalian.com/wp-content/uploads/2011/05/Pretty-Bologna-Portico.jpg). De stad beschikt over zo’n veertig (!) kilometer aan portico’s (zuilengangen), wat inhoudt dat ik vanaf mijn kamer in het centrum vrijwel overal beschermd tegen regen en zonneschijn naartoe kan lopen.

Het ritme van de Italianen is daarnaast heel anders dan ik gewend ben, zo gooien ze de meeste winkels dicht van half één tot half vier ’s middags om uitgebreid te lunchen en pas rond een uur of negen in de avond is het weer tijd voor het avondeten. Toen ik deze week eindelijk een keer toegaf aan mijn inwendige oer-Hollandse klok en al om zes uur begon met koken, vroeg één van mijn huisgenoten me dan ook verward wat ik ging maken: lunch of avondeten. Ze zijn hier ook veel relaxter, zo relaxt zelfs dat een vriendin me vertelde dat ze de eerste dag één uur heeft zitten wachten op haar docent in een volle collegezaal, tot er iemand van de administratie de mededeling kwam doen dat de docent helaas was geëmigreerd en het vak dus werd gecanceld voor het hele semester: Italianen… 

Het wordt tijd om af te ronden, voor ik een heel boekwerk schrijf over Bologna.
Het is hier in Italië kortom geweldig: het eten en de wijn zijn heerlijk, de feestjes vol met ‘Erasmus’-studenten en de stad is prachtig. Ik zou dan ook iedereen kunnen aanraden om hier te komen studeren of, als dat niet lukt, in ieder geval voor een paar dagen naar Bologna te gaan! (Behalve als je niet van eten houdt, blijf dan maar thuis. ;))

Sluiten